Het is een oefening voor drie spelers. Maak daarom drietallen die om de beurt de oefening doen. De tekening hiernaast lijkt ingewikkeld, maar het is eigenlijk simpel.
De passer (P) passt de bal naar de spelverdeler (S). Gelijk na de pass loopt de passer naar de andere speelhelft. De spelverdeler geeft een setup, waarna de aanvaller (A) de bal over het net speelt. Hij speelt niet om te scoren, maar verwerkbaar op de passer. Ook de spelverdeler en de aanvaller gaan naar de andere speelhelft als zij de bal gespeeld hebben. En dat begint het weer van voor af aan. Dus gelijk na het spelen naar de andere kant rennen!
De oefening is voor de passer het zwaarst. Daarom moet iedereen een keer passer zijn en niet alleen de passer-lopers en libero's. Iedereen moet toch conditie krijgen.
Nodig:
- 1 bal
- 3 spelers
En voor nog meer duidelijkheid: een video met de oefening.